“Hee, Smolnir ligt niet op de toren…”
Wie katten heeft, kent dit gevoel misschien. Dat een kat niet op de plek is waar je hem verwacht en dat dat ‘off’ voelt. Zo voelde het met Smolnir ook. Smolnir, onze lieve Smol, lag iedere ochtend op de kattentoren, maar opeens was de toren leeg. Hij kwam ook niet meer terug en, zoals we helaas nu weten, zal hij nooit meer terug komen.
De laatste keer
Wanneer zagen we hem voor het laatst? Je gaat direct nadenken. Heb ik hem nog bewust gezien gisteravond? In mijn geval was het antwoord vrij duidelijk. Ik heb Smolnir nog in de achtertuin gezien om kwart over acht ’s avonds. Er zat een grijze roodstaart op het handvat van iets wat lijkt op een combinatie tussen een stoel en een kruiwagen. Ons terras werd verbouwd, dus de tuin was veranderd in een soort bouwput. Smolnir zat op het zand met zwiepende staart naar de vogel te kijken. Ik pakte mijn telefoon en maakte een foto en een kort filmpje van de situatie. Toen het vogeltje was weggevlogen, kwam Smolnir naar me toe en ik heb hem geaaid. Godzijdank heb ik hem nog lekker geaaid.
Het niet-weten
Het niet-weten waar je kat is, is denk ik het naarst, omdat je toch hoop blijft houden. Je hoort mensen vertellen dat hun kat na een maand gewoon weer thuis kwam of katten die drie maanden ergens anders hebben gebivakkeerd en toen een halve kilo vetter aan kwamen zakken. Ik wist instinctief al meteen dat dit niet het geval zou zijn met Smol, dat was niets voor hem. Die conflicterende emoties horen bij het verdrietproces. Mijn hart voelde wat mijn hersenen probeerden te verzachten met ‘misschien’. Op alle online platformen die ik maar kon verzinnen heb ik ‘vermist’-berichten geplaatst, in het kader van ‘wie weet’. Ik ben dan ook halsoverkop in de auto gestapt toen iemand een berichtje stuurde dat ze een onbekende zwarte kat in de tuin hadden gezien. Ik wist voor 100% dat het Smolnir niet zou zijn, maar ik ging toch. Uiteindelijk bleek het een kat met een bandje en een witte borst te zijn, terwijl Smolnir helemaal zwart was en geen bandje droeg. Helaas. Wat zou het fijn geweest zijn als de ‘misschien’ een ‘jaaa’ werd.
Het vinden
Ik was net eten aan het opscheppen, toen er werd aangebeld. De overbuurvrouw vroeg of onze kat alweer thuis was, waarop ik helaas ‘nee’ moest antwoorden. Ik wist het meteen. Ze zei dat ze in de sloot, dezelfde sloot als die wij achter ons huis hebben, iets zag waarvan ze dacht dat het vacht zou kunnen zijn. Ik trok gympen aan en liep mee. Ik moest het weten. In de sloot zag ik een stukje grijs boven het water uit steken. Het leek als je snel keek gewoon op een blad van een waterplant, qua vorm en maat. Maar het zou inderdaad vacht kunnen zijn. Met een bladerhark probeerde ik bij het ding te komen, maar mijn arm was niet lang genoeg. Wel kon ik het water bewegen en daardoor zag ik dat het geen blad was, maar duidelijk een groter dat iets in het water deinde. Ik wist het. Daar dreef Smolnir. Verdronken in die stomme, stomme sloot vol alg en waterplanten.
Het afronden
Ik liep naar huis, waar ik vertelde dat ik genoeg wist en ik at met een steen in mijn maag een deel van mijn pasta pesto op. Na het eten ging mijn man naar de sloot en na een minuut of tien kwam hij terug. Hij had Smolnir uit de sloot weten te krijgen. Het was hem inderdaad. Ik barstte in huilen uit. Mijn lieve, grote mannetje, mijn knuffelepoes, dood in de sloot. Wat een verdriet. Mijn hart brak. Katten zijn grote sufferds. Ze proberen aan de kant waar ze in het water vallen er ook weer uit te komen en dat gaat absoluut niet aan de kant van de huizen. Aan de andere kant is gras en ik heb altijd gedacht dat als een van de katten in de sloot zou belanden, die gewoon naar de overkant zou kunnen gaan en met een nat pak in het gras zou lopen. Misschien was die arme Smolnir wel verstrikt geraakt in die stomme alg en waterplanten…
Ik belde de dierenambulance, die hem nog die avond zou komen ophalen en ik haalde direct alle vermist-berichtjes weg en paste zijn status op PetLook aan naar ‘overleden’. Smolnir was immers niet meer vermist nu. Ergens wilde ik dat hij nog vermist was. Dan kon ik blijven hopen dat hij gewoon was weggelopen en nu ergens bij andere mensen een fijn thuis had. Ik wilde hem niet meer zien, zijn natte levenloze lijfje in een doos. Het avondmoment in de rommelige tuin, met het vogeltje en het aaien wil ik als mijn laatste herinnering aan Smolnir houden. De dierenambulance scande de chip en die bevestigde dat hij het was. En zo eindigt nu het hoofdstuk Smolnir. Hij is net geen vijf geworden.
Het bewust waarderen
Smolnir was nooit gepland geweest, maar hij was heel gewenst. Wat een cliché. Een aanrijding met een auto had hem veranderd. Hij was al twee jaar niet meer dat makkelijke katje dat in 2018 kwam logeren en mocht blijven. Hij was schrikkerig, paniekerig en schuwer geworden. Hier thuis kwam hij gelukkig nog vaak lekker bij me liggen en toen de baby geboren was, heb ik er elke dag opnieuw een punt van gemaakt om alle drie de katten bewust te aaien, aandacht en liefde te geven en te waarderen. Ik ben mezelf eeuwig dankbaar dat ik Smolnir niet links heb laten liggen nadat de baby kwam. Dat ik hem élke dag gewaardeerd heb en dat hij tot op de laatste avond aandacht en liefde gekregen heeft. Het was geen lang leven, maar hij had een goed leven. Met liefde en vrijheid. Met lekker op mijn schoot liggen of knuffelen op een stoel in de zon.
God, wat mis ik hem.
Mocht je dit lezen en een kat hebben; waardeer, aai en knuffel hem of haar vandaag even extra, zou ik zeggen.
Dag, lieve Smolnir. Dag, Smol. Bedankt voor de fijne jaren.