Poezen tekenen als therapie (1993)

Het is ‘tussen de middag’, ik kan eindelijk tekenen. Ik ga aan tafel zitten en pak het kladblok van de vensterbank. Mijn moeder gaat naar de keuken om brood te maken en ik teken wat poesjes op het lege velletje papier. Even niet na hoeven denken, wat kan dat fijn zijn. De poezen in mijn tekening zijn allemaal blij en rustig en geen van allen hoeft te vluchten. Ze slapen heerlijk of spelen met een balletje. Kon ik maar een poesje in mijn tekening zijn. Pagina’s vol blije poezen heb ik gemaakt, omdat het me zo’n rustig gevoel geeft, zodat ik weet dat het tenminste ergens wél goed is, ook al is het maar in een tekening.

1993

Het is het jaar 1993, ik ben negen jaar en ik word vreselijk gepest. Ik zie er raar uit, ik ben ‘anders’, vinden mijn Friese klas- en schoolgenoten. School is de hel voor me en ik kan me dan ook geen ergere plaats bedenken om te moeten zijn. Liever ben ik thuis om met Lego of Barbies te spelen. Of om te tekenen. Ik ben dol op tekenen. Op de vensterbank ligt altijd een kladblok en als je dat openslaat, kom je vooral poesjes tegen. Elke bladzijde is een soort poezen-relaxzaal. De poezen in de tekeningen slapen lekker, of eten, of spelen met een balletje. Ik weet nog goed hoe dat begon.

Het tekenblok

Van mijn moeder had ik een heel oud tekenblok gekregen. Zo’n a3-ding met ringband en lege vellen dik papier en een bruine voorkant met groene letters. Daar had mijn moeder jaren geleden wat honden en andere dingen in getekend en ik mocht erin verder gaan. Ik was denk ik zeven of acht toen ik dat ding kreeg. Op een bladzijde tekende ik een vliegende vogel boven een nest met een ei erin en allemaal vliegende vogels eromheen. Het waren geen mooie vogels trouwens. Het nest had ik op een horizontale lijn getekend, wat de grond moest voorstellen. Onder de grond had ik toen een soort hol getekend waar een moederpoes lag met babypoesjes. Naast de slaapplaats van die moederpoes was een kamertje met zo’n katten-speeltoestel, zo’n klimpaal. Zo eentje die ik in de dierenwinkel zag en die me altijd onwijs fascineerden. Wat leek het me altijd leuk om er zo eentje in de huiskamer te hebben voor de katten. Dat is pas toen ik op mezelf woonde gebeurd, maar het sprak kennelijk in 1993 al tot mijn verbeelding. Dat was het begin.

Al is het maar in een tekening…

Een pagina verder in het tekenblok tekende ik alleen een hol voor poezen, met meer kamertjes erin. Dat breidde zich uit tot het alleen maar één grote kamer was met allemaal blije poezen erin. En daarna ging ik over naar een kladblok, zo’n rechthoekig clichékladblok met niet-wit papier. Zo eentje van zestig cent bij de supermarkt. Zestig guldencent. Het werden kladblokken vol poesjes. Slapende, spelende, zwemmende poezen. Geen realistische poezen, maar gewoon een rond koppie met driehoekoortjes, een langwerpig lijf met pootjes en een staart. Duidelijk te herkennen als poes. Het was een manier om mezelf ervan te vergewissen dat het ergens in elk geval wél goed was. Al was het maar in een tekening.

Zelfgecreëerde therapie

Ik ging er altijd helemaal in op, als een soort van trance en dan was er even niets anders dan mijn pen en de poezen. Ik ben nog wel eens zo’n kladblok tegengekomen en ik verbaasde me erover dat de pagina’s vreselijk op elkaar leken, maar dat ze allemaal anders waren. Nu ik erop terugkijk, weet ik dat het tekenen een soort therapie voor me was. Ik creëerde zelf een wereld waarin alles goed en fijn was, terwijl de realiteit zo akelig was. Het is onvoorstelbaar hoe je als klein kind al zelf merkt wat je nodig hebt om met een moeilijke situatie om te kunnen gaan.

30 jaar later

Bliksem, is het echt dertig jaar later nu? Ja, dat is het. En wat denk je? Dertig jaar later IS alles goed en fijn. We hebben een prachtig dochtertje, dat nog te jong is om te kunnen tekenen, en drie katten die gezond en happy zijn. Ze hebben zelfs een klimtoestel! En ik teken nog steeds met regelmaat. Het zijn soms zelfs blije poezen, maar dan hele abstracte. Meer dan 64.000 volgers op Instagram bekijken mijn tekeningen op mijn account LiefsPerla. Wat zou 9-jarige Perla trots zijn. Weet je? 2023-ik zou zó graag 1993-ik willen knuffelen en haar vertellen dat het echt allemaal goed komt. Dat ze op een dag wèl normaal is, dat er een dag komt dat niemand haar meer pest en dat ze alle narigheid van nu mee zal nemen om een ijzersterke vrouw te worden. “Het komt allemaal goed, lieve Perla. Het kost alleen tijd. Blijf lekker tekenen. Het komt allemaal goed.”